Maaien
In Veenendaal hebben we veel grasvelden, bermen en hagen. Wij maaien en knippen deze regelmatig, afhankelijk van de locatie en het type groen. Lees hier meer over hoe we dat doen.
Minder maaien voor de biodiversiteit
We willen een goede leefomgeving creëren voor insecten en tegelijkertijd de openbare ruimte aantrekkelijk houden voor inwoners. Om de biodiversiteit een handje te helpen worden grotere grasvelden in Veenendaal niet zo vaak gemaaid. Daar krijgen kruiden en bloemen de ruimte. We laten het gras groeien op plekken waar dat kan. Officiële trap- en speelvelden worden met regelmaat gemaaid, zodat er voldoende ruimte is voor recreatie. Lees op deze pagina meer over het groenonderhoud bij speellocaties.
Wat maaien we en hoe vaak doen we dat?
We maaien niet alles hetzelfde. Elk stukje groen onderhouden we op een andere manier. We kijken naar wat goed is voor de biodiversiteit én voor de leefomgeving van inwoners. Hieronder zie je hoe we omgaan met verschillende stukken groen, waarom we wel of niet maaien en hoe vaak we dit dan doen.
Ruw gras is hoog, grof gras met kruiden erin zoals zuring, klaver en weegbree. Als de kruiden in bloei staan dan maaien we niet. Voordat we gaan maaien controleren we het gras op beschermde planten en insecten en we kijken of er verscholen dieren in het gras zitten.
Hoe vaak maaien we ruw gras:
- Eén keer per jaar op niet-zichtlocaties
- Twee keer per jaar op zichtlocaties in verband met de verkeersveiligheid
Speeltuinen, speelveldjes, hondenlosloopgebieden, langs parkeerplaatsen en kleine gazons maaien we op de ‘oude manier’. Dus vaker, kort en strak, zodat er goed op gevoetbald en gespeeld kan worden en dat inwoners er met een kleedje kunnen gaan liggen of picknicken.
Hoe vaak maaien we kleine gazons en speelvelden:
- Deze maaien we minimaal 1x in de twee weken, afhankelijk van het weer
- Bij nat weer of natte ondergrond maaien we niet, want anders krijgen we schade aan onze grasvelden
De grotere gazons maaien we bijna allemaal dynamisch: daar kijken we naar kansen om de biodiversiteit fors te verhogen. Dat doen we bijvoorbeeld met sinusmaaien, waarbij we slingerpaadjes maaien in verschillende hoogtes. Zo ontstaat er veel variatie op kleinere stukken in grote gazons. Ook laten we rond bomen in gazons en langs oevers het gras hoger staan, zodat het beter aansluit bij stukken die ecologisch beheer worden.
In Veenendaal staan er in veel openbare gazons prachtige bloemen. Hier hebben we bollen geplant en die komen in het voorjaar allemaal uit. Aan het eind van de lente en tegen het begin van de zomer maaien we deze gazons met bloemen. We maaien pas als het loof (groen) van de bolgewassen is vergeeld en afgestorven, want via het loof slaan de bolgewassen reserves op om volgend jaar weer te kunnen bloeien. Maar sommige bloemen houden het wat langer vol dan hun loof en dan lijkt het alsof we ‘zomaar’ alle bloemen een kopje kleiner maken. Het heeft dus echter een goede reden: als het loof afgestorven is, dán gaan we maaien zodat we volgend jaar weer bloemen hebben.
Hoe vaak maaien we bloemvelden:
- Eén keer per jaar
Het maaien van onze bermen doen we in een voorjaarsronde tussen juni en juli en een najaarsronde tussen september en november. In de voorjaarsronde maaien we de ‘zichthoeken’ en de eerste meter langs de fietspaden van de gemeentelijke bermen. De rest blijft staan. Hierdoor krijgen planten de kans om te bloeien en vinden insecten meer voedsel en meer schuilmogelijkheid.
Bermen langs de Provinciale wegen en Rijkswegen worden niet door gemeente Veenendaal gemaaid. Alleen wat binnen de bebouwde kom ligt, is in beheer van de gemeente. De andere bermen worden door de aannemers Rijkswaterstaat en de Provincie gemaaid. Maar natuurlijk stemmen wij wel met elkaar af.